vrijdag 24 juni 2011

Erdogan wint, maar kan niet het onderste uit de kan halen. Voor een constitutionele verandering zijn er minstens 330 zetels nodig. Nu is er een consensus nodig, om de gewenste aanpassingen aan de grondwet te volbrengen. Laat de Turkse politiek dat toe?


Het is 12 juni, bij een bijeenkomst  over de Turkse verkiezingen in The Sugar Factory Amsterdam, stelt Groenlinkser Mariko Peters 'dat het maar beter is dat Erdogan niet de gewenste zetels heeft behaald, om grondwetswijzigingen door te voeren'. Hij zegt dit op een wijze, waardoor ik me spontaan bij de twijfelende, maar vooral bange, Turkse oppositie wil voegen. Meestal is het angst dat de boventoon voert in de discussie over de macht van Erdogan.  Zo zou hij de grondbeginselen van seculier Turkije willen aantasten. De erfenis van Atatürk: de republiek en de scheiding tussen kerk en staat, moet koste wat het kost gehandhaafd worden. Dat is de Turken met de paplepel ingegoten. Ook ik deel die waardes, een land die bestuurd wordt door de een religie, heeft altijd de neiging om de aanhangers van die religie superioriteit te verschaffen.


 Zonder secularisme ontstaat er een scheve democratie. Sterke democratieën zijn er niet alleen voor de meerderheid, maar staan ook garant voor de minderheid. Zo kun je het gevoel van vrijheid en democratie in Turkije niet meten aan de hand van de soennitische Turk , hiervoor moet je juist  even langs de alevitische Koerd gaan.  Toch kent een dergelijke dogmatische opvoeding zijn nadelen.  In de leuzen van Atatürk wordt constant een verantwoordelijkheidsgevoel aangewakkerd: ‘wie niet waakt over onze republikeinse waarden, zal het zien verdwijnen.’ De gevolgen zijn onvermijdelijk. een constante irreële angst en sterke wantrouwen tegen beleidsmakers, met vooral emotionele argumenten als onderbouwing. Op de vraag 'wat voor antiseculiere stappen heeft de regering tot nu toe genomen?' begeeft de ratio zich. 


Turkije maakte in 1980 zijn derde staatsgreep mee,  op 1982 was het militaire bestuur eindelijk voorbij. De militairen verlieten de politieke arena, maar niet zonder hun voetsporen in de vorm van een grondwet achter te laten.  Zo blijft de onderdrukking tot op de dag van vandaag doortikken. Met tijdelijke wetswijzigingen werden de militairen vrijgesproken van  vervolging. Het leger heeft een te lange tijd teveel macht gehad en de grondwet is gebaseerd op de superioriteit van de staat boven de bevolking. Verder denigreert deze grondwet Koerden door hun bestaan indirect te ontkennen. Koerden zijn geen Turken en al helemaal geen 'bergturken'.


Premier Erdogan wil constitutionele verandering. Maar ik voorspel dat de onderhandelingen met partijen over een meerderheid voor grondwetswijziging gaan vastlopen. Niet omdat ik een pessimist ben, maar omdat ik weet dat zolang men geen verantwoordelijkheid voelt om mee te regeren, men louter oppositie zal voeren. Dat is lekker veilig, lekker knus. Trouwens... regeren maakt nergens populair, waarom groeit de AK-partij dan nogsteeds? Erdogan is een pak chocomelk. De oppositie zorgt voor een koele, hygiënische omgeving. Zij maakt de handen niet vuil,  zodat Erdogan langer bewaard blijft. Schudden voor gebruik!

Fatih Kiliç,  12 juni 2011